Zijn alleen ernstig enkelvoudige basisscholieren dyslectisch?

Het lijkt er in Nederland wel op dat dyslexie alleen maar bestaat in één vorm: ernstige enkelvoudige dyslexie (EED). Alle aandacht gaat tegenwoordig naar de kinderen op de basisschool waarbij mogelijk sprake is van EED. Dat er nog meer kinderen en volwassenen met problemen kampen dan alleen de groep waarvoor vergoede dyslexiezorg is geregeld, lijkt bijna vergeten te zijn.

Allerlei persoonlijke en omgevingskenmerken hebben invloed op hoe dyslexie zich uit en hoe de stoornis wordt ervaren door een individu. De ernst wordt óók (misschien wel: vooral) bepaald door het lijden van een persoon aan de door hem/haar ervaren problemen. Daardoor is die ernst niet objectief vast te stellen met enkele lees- en spellingtests (Braams, 2019). Het is tijd om recht te doen aan kinderen met lichtere of juist complexere problemen en aan tieners en volwassenen die in hun studie en werk veel spanningen ervaren en onderpresteren door een lees- en spellingstoornis. Dit is volstrekt in lijn met de DSM-5 (het handboek van psychische stoornissen).

In mijn praktijk ‘De Onderwijspsycholoog’ kom ik een grote verscheidenheid van kinderen, tieners en volwassenen tegen die ook met dyslexie te kampen hebben. In deze blog geef ik enkele persoonlijke situatieschetsen.

Tina is tweedejaars mbo-student. In klassensituaties laat ze zien dat ze inzicht heeft. Ze weet allerlei problemen die zowel praktische als communicatieve kanten hebben op te lossen. Met leeswerk wordt ze thuis geholpen. Bovendien let ze goed op in de klas. Maar haar schriftelijk werk is een drama als haar moeder haar niet intensief helpt. In praktijksituaties geeft dat enorme problemen.

Ahmed is veertig jaar en al tien jaar in Nederland. Het heeft erg lang geduurd voordat hij een permanente verblijfvergunning kreeg. Hij spreekt behoorlijk Nederlands en functioneert prima in zijn beroep, waarbij hij in vijf talen met mensen kan communiceren. Zijn ontwikkeling met lezen en schrijven is echter dramatisch: hij boekt hoegenaamd geen vooruitgang ondanks grote inspanningen. Dit geeft hem zeer veel spanningen.

Jaap zit in de examenklas van het vmbo-t. Zijn lees- en spellingniveau is zeer laag. Met kunst- en vliegwerk haalde hij nog behoorlijk goede cijfers. Omdat hij Engelstalig onderwijs heeft gevolgd tot zijn twaalfde, weten ortho/psychologen niet of ze dyslexie kunnen vaststellen. De ouders kunnen geen onderzoeker vinden die hier ervaring mee heeft.

Bij Suzi zijn nooit leesproblemen vastgesteld. In toetsen maakt ze wel rare spellingfouten die je niet zou verwachten. Maar nu, in vwo-5, krijgt ze haar proefwerken niet af binnen de gestelde tijd. Wat ze wel af heeft, is prima. Ze laat dus veel punten liggen. Bij navraag is haar stilleestempo heel traag. Voor haar huiswerk heeft ze extreem veel tijd nodig. De rek is er bij haar uit en ze heeft permanent spanningen. Ze gaat steeds meer twijfelen aan haar capaciteiten.

Mees zit in groep 8. Ouders en docenten weten niet welke keuze voor voortgezet onderwijs voor hem passend is. De EED-behandeling was weinig succesvol: hij leest momenteel op het niveau van groep 4 en het spellingniveau is nog zwakker. Als Mees met eigen opdrachten bezig is, laat hij zien dat hij veel in huis heeft. Mees weigert vaak deel te nemen aan het reguliere klasprogramma. Met het voortgezet onderwijs is hij niet bezig. Hij denkt dat hij dat toch niet kan.

Silke zit in groep 7. Ze heeft vooral spellingproblemen. Technisch lezen gaat wel goed, maar het begrijpend lezen kost steeds meer moeite. Silke vindt lezen heel vermoeiend. Ze heeft problemen met concentratie op schoolse taken. Moeder geeft aan dat ze mondelinge opdrachtjes slecht onthoudt: twee is al te veel. Als ze aan ’t spelen is of schaakt met opa, kan ze zich goed concentreren. Ze heeft zichzelf al veel Engels aangeleerd via het gamen en televisie kijken.

Hierbij doe ik een oproep om breder te kijken. Het gaat niet om de objectieve lees- en spellingniveaus, maar om de problemen die kinderen, tieners en volwassenen ervaren. Echte diagnostiek is uitvinden wat de zorgbehoeften zijn in de context van iemands verhaal (Van Os, 2014). Dat is waar ik als hulpverlener mee bezig wil zijn. Vakjesdenken belemmert goede zorgverlening!

 

Braams, T. (2019). Handboek dyslexie. Amsterdam: Boom

Os, J. van (2014). De DSM-5 voorbij. Persoonlijke diagnostiek in een nieuwe ggz. Leusden: Diagnosis Uitgevers.